Turi Braaksma – van Heerikhuizen werd geboren op 26 augustus 1912 in Chiswick (Londen), en overleed op 23 juli 1997 in Assen.
Zij woonde achtereenvolgens in Londen, Baarn, Amsterdam (-1922), Heemstede (-1931), Amsterdam (-1953) en daarna in Assen.
Turi was gehuwd met H.M. Braaksma, leraar klassieke talen. Zij studeerde van 1947 tot 1952 aan de Rijksacademie te Amsterdam bij prof. Röling en Jos. Rovers en bij Wim Vaarzon Morel te Amstelveen.
Schilderde (eitempera, gouache en olieverf), aquarelleerde, tekende (pen, pastel, houtskool), in romantisch – expressionistische trant landschappen, stillevens en portretten.
Voornaamste werk: fantasie, figuur, composities.
Turi was lid van het Drents Schildersgenootschap (vanaf 1959-82) en van de Groningse Kunstkring ‘De Ploeg’ (vanaf 1963).
Turi werkte figuratief, maar niet naturalistisch. In haar werk zijn vrijwel altijd figuren afgebeeld, die op de voorgrond treden en iets duidelijk lijken te willen maken.Voor Turi was het schilderen, behalve een dagelijkse bezigheid, ook een middel om de gebeurtenissen uit haar leven te verwerken. Dit geeft haar werk een heel persoonlijk karakter. In veel van haar schilderijen is de thematiek van het gestorven kind vertegenwoordigd en worden mensen in droomlandschappen afgebeeld.
Haar oeuvre is niet groot, maar wel bijzonder en meestal heel fijn van kleur.
Ze schilderde veel met tempera, een soort verf die ze zelf samenstelde.
In haar werk komt vaak de koele kleur blauw-groen tegenover oranje-bruin en oker voor; deze natuurlijke kleurencombinatie is kenmerkend voor haar werk. Veel van haar werk is tijdens haar leven verkocht.
Om zich te verdiepen bracht ze bezoeken aan Oost-Engeland, het zgn. ‘Constable Country’.In Denemarken (Jutland) tekende en aquarelleerde ze veel naar de natuur.
Tijdens de talloze tochtjes met de ‘lelijke eend’ door Groningen, Friesland en Drenthe maakte ze rake tekeningen, die in talloze schetsboekjes werden vastgelegd. Bij het tot stand komen van haar werk figureerden deze schetsen en tekeningen naar de natuur, en ook de tekeningen van familie en kennissen. Modeltekenen vond ze heel belangrijk; ze was regelmatig te gast bij het modeltekenen in Pictura.
In 1960 reisde Turi voor het eerst naar Bremen en Worpswede, voor studie van het werk van Paula Modersohn-Becker.
Haar werk werd regelmatig in recensies (o.a. Johan Dijkstra en Hendrik de Vries) vergeleken met dat van Paula Modersohn-Becker, Gauguin, Charley Toorop en Stien Eelsingh (Staphorst).
Tijdens haar leven heeft ze niet veel alleen geëxposeerd; vier keer had ze een solotentoonstelling: in Amsterdam, Groningen (Provinciehuis), Meppel en Assen. Regelmatig werkte ze mee aan groepstentoonstellingen van De Ploeg en het Drents Schildersgenootschap.
Turi gaf in 1979 te kennen dat haar werk pas na haar dood weer geëxposeerd mocht worden. Een uitzondering werd hierop met haar toestemming gemaakt in 1993, voor de tentoonstelling ’75 jaar De Ploeg’, in het museum Het Hoogeland in Warffum. In 1999 was er in het Ploeghuis een tentoonstelling met schilderijen van Turi samen met enkele oudere Ploegleden w.o. Red Waalkens.